Basisbankdienst voor vereniging van mede-eigenaars (vme’s)
De wet van 9 februari 2024 voerde het recht in op een minimale dienstverlening door banken voor verenigingen van mede-eigenaars (VME’s).
De regeling rond de basisbankdienst is aangepast via de wet diverse bepalingen economie van 3 mei 2024, in voege getreden op 10 juni 2024.
Er vallen twee belangrijke wijzigingen te noteren.
Vooreerst is het onderscheid tussen VME’s die de basisbankdienst genieten voor particulieren en deze die de basisbankdienst genieten voor ondernemingen op basis van het percentage van de aandelen in de gemeenschappelijke delen verbonden aan kavels met een professionele bestemming, geschrapt.
Alle VME’s vallen voortaan onder de bankdienst voor ondernemingen.
Dat is te betreuren, want het maximale tarief voor de basisbankdienst voor particulieren bedraagt 20 €, terwijl die voor ondernemingen maximaal 420 € bedraagt.
Daarnaast had, bij de invoering van de basisbankdienst voor VME’s, deze slechts betrekking op één rekening.
De wet op de mede-eigendom bepaalt evenwel dat elke VME twee rekeningen moet hebben, één voor het werkkapitaal en één voor het reservekapitaal. Bijgevolg moet de basisbankdienst ook twee rekeningen garanderen. Daar is nu aan tegemoet gekomen.
Indien een VME beroep doet op de basisbankdienst (omwille van weigeringen in het reguliere aanbod), moet de bank twee betaalrekeningen aanbieden.