Discriminatie? Wat als de kandidaat-huurder recht heeft op een huurpremie?
Situatie
Een kandidaat-huurder toonde interesse in een appartement te huur dat nog in renovatie was. De verhuurder liet het al bezichtigen nog voor de werken rond waren. Partijen spraken af om na renovatie een huurcontract aan te gaan. Doordat de renovatie langer duurde dan voorzien en de prijzen duurder uitvielen dan aanvankelijk gedacht, bedroeg de huurprijs iets meer dan aanvankelijk ingeschat. De huurder zou haar huurpremie mislopen. Deze werd in het specifieke geval niet toegekend als de huurprijs meer zou bedragen dan 790 euro. De gevraagde huurprijs werd immers bepaald op 850 euro per maand. De verhuurder wist hier niets van, maar toen dit uitkwam wilde hij niet langer aan deze persoon verhuren omdat ze gelogen zou hebben over de reden waarom de huurprijs niet meer dan 790 euro mocht bedragen.
De kandidaat-huurder legde klacht neer bij het Vlaams Mensenrechteninstituut. De Geschillenkamer van dat instituut moest de zaak beslechten en antwoorden op de vraag of de kandidaat-huurder werd gediscrimineerd vanwege haar vermogen of sociale positie.
Beoordeling door de Geschillenkamer
De Geschillenkamer was van oordeel dat de kandidaat-huurder niet voldoende aannemelijk kon maken dat de verweerder niet aan haar wilde verhuren omwille van haar recht op een huurpremie. Uit de chronologie van de feiten blijkt dat er onenigheid was over de huurprijs en de inhoud van de huurovereenkomst. Dit leidde tot een vertrouwensbreuk tussen de partijen waardoor de huurovereenkomst niet doorging.
Oordeel
De Geschillenkamer oordeelde in haar besluit van 26 juli 2024 dat er geen directe discriminatie op grond van vermogen of sociale positie kan worden vastgesteld.
Het advies van de Verenigde Eigenaars
Discriminatie omwille van een verschillende behandeling al naar gelang het statuut van uw huurder, sociale positie, type inkomen is uit den boze. Uiteraard mag de verhuurder wel rekening houden met het netto inkomen van de huurder en bewijs daarvan vragen om te kunnen inschatten of de huurder redelijkerwijze aan diens huurverplichtingen zal kunnen voldoen. De huurder moet immers stipt de huur kunnen betalen en het pand onderhouden. Een ongeschreven regel bestaat erin dat wanneer het netto inkomen van de huurder drie keer hoger is dan de netto huur, deze redelijkerwijze aan diens verplichtingen zou moeten kunnen voldoen. Zekerheid is er nooit. Het is niet altijd zichtbaar of de kandidaat-huurder schulden heeft en/of al afbetalingen doet. U kan evenmin onmogelijk weten waar uw huurder diens geld aan spendeert. Het kan soms belangrijk zijn te informeren naar stiptheid van betaling voor de vorige huurwoning, door inzage te vragen in de stortingsbewijzen of door de vorige verhuurder aan te spreken hierover.
Opgelet, wat u mag vragen, en wanneer u te ver gaat GDPR-gewijs, is in elk gewest verschillend. Aarzel niet de Verenigde Eigenaars op te bellen voor meer info.
Het volledige artikel lezen ?